Pesten is een groepsproces (VPNEW)
door
Uit de reader “Van pesten naar een wij-gevoel” (VPNEW) van Theo Klungers van
bureau Posicom.
De groep
Het ontstaan van pesten als “groepsgebeuren”
Het omgaan met elkaar in een groep is een normaal verschijnsel, leuke dingen, en zo nu en dan ruzies / conflicten horen daarbij. Een kind traint op deze manier zijn sociale vaardigheden.
Zwemmen leer je door te doen, sociale vaardigheden van hoe je met elkaar omgaat, en hoe je problemen oplost, leer je ook door het zelf te doen, met als adviseurs op de achtergrond je ouders, familie, vrienden, andere kinderen, leerkrachten, en eigenlijk moeten we ook de rest van de wereld niet vergeten.
Kinderen die in een nieuwe groep komen zullen elkaar uitproberen om zo de hiërarchie vast te stellen. Wie is de leider, wie volgt, wie gaat zijn eigen gang, wie is waar goed in, wie is rustig, wie is driftig, wie is leuk, wie is vriendelijk, enz. Nadat men weet, wat men aan elkaar heeft, ontstaat er een zeker evenwicht en rust in de groep, met soms wat strubbelingen. Als een groep uit elkaar gaat, zie je vaak twee reacties. Sommige groepsleden zijn geestelijk al bezig met de groep te verlaten, steken in de groep minder energie, geven aan zin te hebben in de nieuwe groep (school), nog voordat het afscheid daar is. Andere groepsleden proberen de groep bij elkaar te houden, snikken uitvoerig bij het afscheid en beloven elkaar vaak te zien.
Het gevaar van pesten, ontstaat vooral in fase 1 als de kinderen elkaar uit proberen. Verder is van belang van wie wordt / worden de leider of leiders in de klas. In principe behoort de leerkracht de eerste leider in een groep te zijn, die structuur (veiligheid), affectie (je mag er zijn) en ruimte biedt. Daarnaast zal bij de kinderen ook een leidersfiguur opstaan.
Als dit kind een goed pakketje waarde en normen bij zich draagt, vriendelijk is, zelfvertrouwen heeft, en andere kinderen als maatjes ziet, ook al reageren die misschien anders dan de meeste klasgenoten, dan heeft pesten weinig kans om zich te ontwikkelen. Een gesprek na een pesterijtje, of een conflict over hoe je met elkaar omgaat, kan dan al voldoende zijn.
Pesten kan zich (helaas) goed ontwikkelen, als in de beginfase de strijd om de
hiërarchie te lang duurt, soms weken, of maanden, of het hele schooljaar.
Dit kan o.a. gebeuren, als de leerkracht niet de rol van leider op zich wil of kan nemen, gecombineerd met een strijd om de macht tussen verschillende kinderen, die ook leiderstypen zijn.
Er ontstaan dan meer leiders met volgelingen, die zich tegen elkaar gaan afzetten.Om de macht te handhaven, of te behouden worden zondebokken “uitgekozen”, het pesten is dan snel een feit.
Ik heb ooit een groep overgenomen, waar zelfs 6 kinderen gepest werden en er zeker 4 pesters waren op een groep van ongeveer 20 kinderen. In deze groep zaten een aantal leidersfiguren en daarnaast speelde mee, dat in de ervaringen van de kinderen veel problemen (irritaties en ruzies) niet goed waren uitgepraat. Alle rottigheid bleef dus hangen.
Daarmee zijn we aanbeland bij een volgende factor waardoor pesten kan ontstaan of maar
niet stopt. In elke groep ontstaan wel eens confrontaties / ruzies / conflicten. Dat is op zich niet erg en hoort er zelfs bij. Echter dit moet ook weer opgelost worden. Uiteindelijk moet iedereen weer blij zijn, m.a.w. een probleem / ruzie moet uitgepraat worden.
Pesten kan ook ontstaan en zich voortzetten als de leerkracht in de klas geen evenwicht vindt tussen: structuur, affectie en ruimte.
Het-iedereen-mag-er-zijn-gevoel hoort hierbij en werkt preventief m.b.t. pesten en maakt van de school een goed pedagogisch instituut.
Als pesten in een groep begint, zie je de volgende “rollen” ontstaan.
Hieronder zet ik alle betrokkenen omtrent pesten, en de mogelijkheden die zij hebben om
het pesten aan te pakken, op een rijtje.
Voor de
groepsaanpak met betrekking tot pesten, verwijs ik naar “Pesten op school
nu aanpakken! (Staat nog niet op de website.) Het
doepakket van deze reader!
Een groep betrokkenen bestaat uit:
- de gepeste;
- de pester;
- de meelopers;
- de zwijgers;
- de (aspirant) helpers;
- de groepsleerkracht / mentor;
- de andere volwassenen in school;
- de ouders van de gepeste;
- de ouders van de pester;
- de andere ouders;
- de directie / schoolbeleid.
- de vertrouwenspersoon
de gepeste
Soms is de opmerking over een gepeste te horen: “Hij vraagt erom!”och ben ik nooit mensen tegengekomen die er lekker van genoten om gepest te worden, of erom vroegen.
Ik wil een klein uitstapje maken. Mensen die mij kennen weten dat ik fysiek gezien niet echt stevig gebouwd ben. Als ik in een gevaarlijke buurt ga lopen kan het handig zijn, dat ik me kan verweren. Echter als ik mij (nog niet) kan verdedigen, dan heeft toch niemand het recht om mij aan te vallen.
Weer terug naar de gepeste. Iemand die gepest wordt, heeft (op dat moment) nog niet de mogelijkheid gevonden om adequaat te reageren op rotgedrag van een ander. Echter dat geeft die ander niet het recht om te gaan pesten! Bij pesten zit de pester fout en niet de gepeste!!!!
Kinderen die gepest worden lopen het gevaar slecht over zichzelf te gaan denken (ik ben
niets waard) en het aanwezige zelfvertrouwen te gaan verliezen. De kans op depressie bestaat, tot denken over zelfmoord toe!
Hoe komt het nu, dat kinderen worden gepest.
Een aantal mogelijkheden op een rijtje.
- Het kind kleedt zich anders dan de heersende cultuur.
- Het kind gedraagt / reageert anders dan de andere kinderen.
- Intellectueel verschilt het kind van de meeste klasgenoten.
- Het kind is nieuw op school.
- Het kind wordt gevoelsmatig niet geaccepteerd door de leerkracht.
- Het kind is in het verleden gepest.
- De klas heeft een zondebok nodig om te kunnen functioneren (verkeerde groepscultuur!)
- Een kind in die groep is pester en vindt een slachtoffer.
- Een combinatie van de bovengenoemde oorzaken.
Een kind loopt – volgens Henriëtte Mol – een verhoogd risico om gepest te worden
(in een aspirant-pestomgeving – Theo Klungers)
indien het kind:
- een lage status in de groep heeft;
- geen positief zelfbeeld an zichzelf heeft;
- een lage frustratie-tolerantiegrens heeft (= gauw boos);
- moeilijk grenzen kan aangeven;
- zich dingen snel persoonlijk aantrekt.
Ik ben het met haar eens. Gelijktijdig kan het bovenstaande echter ook ontstaan
als het kind gepest gaat worden. Dus hier speelt m.i. zeker mee de kip en het ei probleem.
Een kind zal niet, of veel minder snel, gepest worden, als de cultuur in de klas zich daarvoor niet leent, dus als de sfeer t.o.v. elkaar tolerant is. Iedereen mag er zijn.
Tevens zal een kind in een klas met een pester of meeloper minder kans hebben om
gepest te gaan worden indien het kind:
- een hoge status in de groep heeft;
- een positief zelfbeeld heeft;
- een hoge frustratie-tolerantiegrens heeft;
- grenzen aan kan geven;
- kan relativeren en vrienden heeft.
Voor een positief zelfbeeld “aankweken”; zie hoofdstuk 9.Hoe je een goede sfeer kunt
kweken leest u verderop. (Staat nog niet op de website)
Tips voor ouders
Laat uw kind blijken, dat u blij bent, dat hij / zij geboren is. Ga eens rustig met het kind het fotoalbum bekijken en laat merken hoe blij u met hem of haar bent.
- Ga na hoe uw kind sociaal functioneert op school en hoe dat vroeger was.
- Ga na wanneer het pesten begonnen is op school.
- a na wie wel pest, en wie niet pest.
- Vraag aan de groepsleerkracht hoe volgens hem / haar het pesten komt.
- Vraag wat school aan het pesten gaat doen. Gun de leerkracht even de ijd hierover na te denken en maak goede afspraken.
- Na een week moet u al iets merken, dat er iets aan pesten wordt gedaan; dat daarmee op school een start gemaakt is. Als u dat merkt, geeft u dan een
positief signaal af richting de leerkracht, want dat werkt stimulerend om de ingeslagen weg te vervolgen. Indien u geen veranderingen bemerkt, geef dat dan ook aan, en vraag wat het plan van aanpak is om het pesten snel te doen stoppen. - Gaat het pesten na twee weken nog door en merkt u geen verbetering, maak dan gerust een afspraak met de directeur of vertrouwenspersoon (zie schoolgids) en bespreek uw punten. Het is handig om een afsprakenlijst te maken en deze ook aan de gesprekspartners te overhandigen.
- Bespreek ‘ s avonds met uw kind wat er allemaal goed ging. Als uw kind benoemt wat er fout ging mag hij dat natuurlijk zeggen, maar vraag daarna toch weer wat er goed ging.
- enader het kind positief, geef complimenten waar het kan.
- Ga na of uw kind alleen op school gepest wordt of ook elders. Als het ook elders is door andere kinderen, overweeg dan een sociale vaardigheidstraining of een weerbaarheidstraining of therapie.
Tips voor leerkracht
- Bouw een goed contact op met de gepeste.
- Bevestig de gepeste in wat hij goed doet.
- Ga na of een ander kind in de klas, met een hoge sociale rangorde (populair), en communicatief begaafd, de gepeste tijdelijk wil ondersteunen (helper).
- Neem de sociale interacties met het kind door, bijvoorbeeld: ” je reageerde zo op….Wat gebeurde er daarna en was je daar tevreden mee?” Als een kind niet tevreden was met de reactie van een ander, dan kun je vragen: Hoe had je het anders kunnen doen?”
Laat de gepeste dit verhaal vertellen alsof het een film is waarnaar je amen kijkt. Verderop in hst. 9 van deze reader Staat nog niet op de website) wordt stapsgewijs verteld hoe
u deze vorm van hulp geven kunt verlenen - 5.Help de gepeste; zie hst. 7 en 9 en eventueel 10. (Staat nog niet op de website)
Tips voor het kind
- Besef, dat ieder mens belangrijk is, jij dus ook.
- Vertel aan je ouders dat je gepest wordt, of aan een oom, tante, enz, maar praat erover.
- Je kunt ook de kindertelefoon bellen: 0800 – 0432.
- Als je op school gepest wordt, ga dan praten met een leerkracht, die jij vertrouwt en waarvan jij denkt, dat die jou kan helpen. Op sommige scholen voor voortgezet onderwijs zijn kinderen / studenten opgeleid om je verhaal aan te horen en daar wat mee te doen.
- Als je gepest blijft worden, ga dat dan aankaarten (of je ouders) bij de groepsleerkracht of mentor, en als dat niet helpt bij de directeur.
- Leg een dagboek aan. Hierdoor schrijf je de ellende een beetje van je af, en je kunt bij andere mensen aantonen wanneer wat waar gebeurde.
- Ga na wat je leuk vindt op deze school en schrijf dat ook op.
- ls je ook buiten de school gepest wordt, door leerlingen van je eigen school, meld dat ook op school. Sommige scholen vinden dat niet hun zaak, maar de school waar ik werkte deed daar ook wat aan. Als je merkt, dat je op meer plekken door verschillende mensen gepest wordt, is het misschien zinvol om een speciale training te gaan volgen, om te oefenen hoe je kunt handelen in dit soort situaties. Je huisarts (die geheimhouding heeft) kan je wellicht aan adressen helpen. Dit wordt nog aangevuld.
- Heb je nog vragen, neem dan gerust via contact op met Posicom.
de pester
Weet de gepeste ongetwijfeld dat hij een probleem heeft, een pester heeft soms het idee dat het probleem bij de gepeste ligt.
Uit onderzoek is trouwens gebleken, dat de neiging überhaupt aanwezig is bij alle
partijen om de gepeste de schuld te geven van het pestprobleem!
Dit is onzin, want pesten is een groepsprobleem, en verder toch vooral een probleem
van de pester!!
Grofweg gezegd heb je vier soorten pesters.
Het eerste type pester, is een pester die de macht wil hebben in de groep of zijn huidige positie (op de verkeerde) manier wil verdedigen. Deze pester kiest een slachtoffer uit om te laten zien dat hij / zij de baas is. Tevens straalt de pester uit, dat een ander dit lot ook kan treffen.
Het tweede type pester is bang om zelf gepest te gaan worden, en gaat – om dat te voorkomen- zelf pesten. Onder ex-gepesten zie je soms, dat ze pester gaan worden op een nieuwe school, uit angst om opnieuw getreiterd te gaan worden. “Dan maar beter zelf pesten”, lijkt een goede oplossing, maar is dat niet.
Het derde type pester is de pester, die niet echt in de gaten heeft, hoe erg pesten is.
Tip
- Voer een goed gesprek met het kind over pesten, of ga met het kind naar een voorstelling over pesten kijken.
Het vierde type pester, is de pester, die zelf ook gepest wordt.
Dit type kind is dus dader en slachtoffer.
Sommige van deze type pesters worden gepest, omdat ze zelf begonnen met pesten, andere
pesters begonnen met pesten, omdat ze zelf ook gepest werden.
De meeste pesters kunnen zich moeilijk verplaatsen in gevoelens van andere mensen.
Daarnaast kan een goede voorbeeldfunctie ontbreken.
Als een kind voornamelijk geconfronteerd wordt met volwassenen, die met elkaar
omgaan op vijandelijke basis, dan is de kans groot dat het kind deze manier van omgaan met mensen overneemt.
Ook kan het zo zijn, dat de pester geen andere manieren dan pesten weet om de aandacht te krijgen of om andere behoeften te bevredigen (sociaal onvaardig).
Ook de pester is slachtoffer van zichzelf. Kinderen hebben over het algemeen een hekel aan een pester, zeker als ze zijn manier van verdelen en heersen gaan doorzien. Een pester kan daardoor in een isolement komen.
Vandaar dat het belangrijk is, om naast de gepeste ook de pester te helpen.
Tips voor ouders en leerkracht
Bouw een goed contact op met de pester. Bevestig de pester in wat hij goed doet.- Laat de pester ervaren dat je hem als mens mag, en dat je de gepeste ook mag.
- 4.Maak de pester duidelijk, dat het gedrag pesten leidt tot ernstige problemen en dat je dat op zich jammer vindt, omdat je hem als mens aardig vindt.
- Ga samen met de pester na, waarvoor hij pest. Verderop wordt beschreven
hoe u een gesprek kunt voeren met een pester. - Maak de ouders van de pester duidelijk, dat pesten niet wordt geaccepteerd, ondanks het feit dat hun kind best aardig is.
- Maak duidelijke afspraken met de pester, inzake pestgedrag. Beloon goed sociaal gedrag, en bestraf pestgedrag en bespreek dit gedrag, en vraag hoe het
anders kan. - 8.Accepteer nooit lichamelijk geweld! Geef daarvoor straf en leer het kind nieuw gedrag aan, bijvoorbeeld problemen oplossen via de stopmethode. Staat nog niet op de website.
Hierdoor heeft de pester geen enkel excuus meer om geweld te gebruiken en leert hij anders omgaan met het oplossen van problemen. Tevens is het zinvol de ouders van een pester zeer duidelijk te maken, dat geen enkele vorm van geweld door de beugel kan. De leerkracht mag m.i. eisen van de ouders, dat zij hun ind dat goed duidelijk maken. - 9.Help de pester via de groepsaanpak. Saat nog niet op de website.
Tips voor het kind
Vraag jezelf eens heel eerlijk af waarom je pest en lees dan pas verder…………
Sommige kinderen pesten andere kinderen, omdat ze vroeger zelf gepest zijn en willen voorkomen, dat ze weer gepest gaan worden. Het is logisch, dat je niet meer gepest wilt worden, maar het pesten van andere kinderen lost het probleem van een gebrek aan zelfvertrouwen niet op. Leer om meer vertrouwen te krijgen in jezelf.
Andere kinderen pesten, omdat ze het thuis of op school niet leuk hebben. Omdat ze zelf niet lekker in hun vel zitten gaan ze andere kinderen pesten. Echter pesten lost je problemen op
school of thuis niet op. Uiteindelijk wordt het alleen maar erger. Ga er eens over praten met iemand die je vertrouwt en die jij ook verstandig vindt. Het gaat erom, dat jij je ook prettig voelt. Bellen met de kindertelefoon is een goed begin. Tel.: 0800-0432.
Weer andere kinderen pesten, omdat ze de baas willen zijn en denken met pesten populair te worden. Hoe meer en langer je pest, hoe meer men een hekel aan je krijgt.Misschien is dat jammer, omdat je wellicht toch best aardig bent. aat het anderen dan ook merken, dat je aardig bent.
Wat je kunt doen om met pesten te stoppen en om populair te blijven of zelfs te worden.
- Beslis gewoon voor jezelf: ik stop vandaag met pesten.
- Loop naar diegene(n) die je vaak gepest hebt en zeg gewoon: “Vanaf vandaag pest ik je niet meer!
Doei!” En loop dan gerust stoer weg, want dan ben je ook echt stoer en geniet er maar van! - ls iemand nog wat wantrouwig kijkt is dat niet gek
Men vertrouwt je nog niet helemaal, want dit verwachten ze niet
van jou, dat je stopt met pesten. - 4.Maar ga gerust nog een stapje verder. Als iemand je aankijkt zeg je
“hoi” of iets dergelijks, of je geeft een knikje, of je grijnst even
vrolijk naar diegene. - Je moet dit wel even volhouden hoor, maar na een maand zullen de anderen begrijpen, dat je een leuk en aardig figuur bent geworden. Je zult er vrienden bij krijgen en je oude rienden moeten misschien nog even aan je wennen.
met de nodige humor duidelijk dat je daarmee bent gestopt.
6. Je hoeft natuurlijk niet direct vrienden te worden met diegene die je vroeger pestte, maar als je niet pest ben je al hartstikke goed bezig.
Pester en gepeste
Tips voor de leerkracht
Wat ik ook nog wel eens doe, is van het pestprobleem een gezamenlijk probleem maken van pester en gepeste, mits de gepeste en pester hiermee akkoord gaan.
Als beiden akkoord gaan, laat ik de pester en gepeste elke dag na schooltijd bespreken hoe de dag verliep. Pas als beide personen vrolijk kijken, mogen ze naar huis, met een dropje in de mond.
De gedachte erachter is:
- hoe beter je elkaar kent en weet hoe de ander zich voelt, des temeer begrip je onderling kunt krijgen;
- we gaan pas na huis als iedereen blij is, en iedereen wil vaak wel naar huis;
- zowel pester als gepeste leren zaken uitpraten (sociale vaardigheden).
Ik heb op deze manier:
- vriendschappen zien opbloeien;
- wederzijds begrip zien ontstaan;
- kinderen sociaal vaardiger zien worden.
Als u ervoor kiest om pester en gepeste bij elkaar te zetten moet u als persoon aan de volgende eisen voldoen:
- zowel de pester als gepeste moeten u eerlijk vinden;
- zowel pester als gepeste moeten u mogen;
- zowel pester als gepeste moeten onbewust weten, dat u hen beiden wilt helpen;
- u kan makkelijk een gemoedelijke sfeer neerzetten;
- u moet beide kinderen mogen, en ze dat ook laten voelen;
- U kunt uitstekend feedback geven en afstemmen m.b.t. communicatie. Zie hst. 8. Staat nog niet op de website.
Natuurlijk moet u, voordat u deze strategie gaat gebruiken, eerst deze manier van werken met
de ouders van gepeste en pester bespreken.
de meelopers
Kortweg gezegd, zijn er twee soorten meelopers. De ene meeloper doet met de pester mee,
omdat hij bang is, dat wanneer hij niet meedoet, hij zelf gepest kan gaan
worden.
Een andere type meeloper is de zogenaamde sensatiezoeker, die pesten wel spannend
vindt De meeloper pest zelf mee of moedigt vanaf de zijkant aan.
Tips voor de leerkracht
- De meelopers benaderen via groepsaanpak; zie hst.7. (Komt nog op de website)
Tips voor de ouder
- Ga met het kind praten over waarom het meeloopt met pesten.
- Vraag aan het kind: “Hoe zou jij het vinden , als je gepest werd?”
- 3.Vraag aan het kind, wat hij in het vervolg gaat doen, als er gepest wordt, laat het uw kind vertellen, alsof hij naar een film zit te kijken.
- Geef duidelijk aan, dat hij nu geen straf krijgt, maar dat hij niet nog een keer moet meehelpen met pesten. Als een kind hiermee akkoord gaat, sluit dit gesprek dan af met een kus, of een snoepje.
Tips voor het kind
Een kind dat gepest wordt voelt zich vaak heel rot en kan daar jaren later nog last van hebben, dat hij of zij gepest is. Stop dus gewoonweg met het meehelpen aan pesten.
Als je dat moeilijk vindt, of bang bent voor de pester, praat daar dan met iemand over, die jou kan helpen, bijvoorbeeld een leerkracht, je ouders, een tante, een goede vriend, enz. Je kunt ook de kindertelefoon bellen, tel.: 0800-0432.
de zwijgers (omstanders)
De omstanders weten, dat er gepest wordt, maar doen er niets aan. Ookdat kan zijn uit angst, of uit onverschilligheid.
Tips voor de leerkracht
- De zwijgers benaderen via
groepsaanpak; zie hst. 7. (Staat nog niet op de website)
Tips voor de ouders en kinderen
- Praat er met elkaar over en ga na of uw kind aspirant helper kan en wil worden.
de aspirant helpers
Aspirant helpers zijn de kinderen in de groep, die de gepeste eigenlijk wel willen helpen, maar niet precies weten hoe, of er wat huiverig voor zijn, uit angst ook gepest te gaan worden.
Deze angst is trouwens niet geheel ten onrechte.
Of een kind kan helpen hangt namelijk sterk af van de plek, die de helper heeft in de groepshiërarchie.
Als een helper populair is en zelf een stevige persoonlijkheid is, dan is het soms
voldoende als de helper het pestgedrag niet accepteert en dit gedrag afwijst.
Als de helper ook nog een goed contact weet te onderhouden met de pester, dan kan het pestgedrag zelfs stoppen, zonder daadwerkelijke interventie van de groepsleerkracht of mentor.
Tips voor de leerkracht en de ouders
- 1.De helper op het idee van helpen brengen via de groepsaanpak. (komt nog op de website)
- 2.Verhalen vertellen over stoere helpers (identificatiefiguren).
Kinderen die willen helpen, maar laag in de groep staan lopen kans zelf gepest te gaan worden, als ze de gepeste daadwerkelijk gaan helpen.
Als je merkt dat deze kinderen willen gaan helpen, dan…
- het kind complimenteren met het willen verlenen van hulp;
- het kind tevens vertellen, dat je zelf ook al bezig bent met een plannetje om het pesten aan te pakken om het voor iedereen (ook voor de pester) gezelliger te krijgen en dat het kind goede ideeën altijd bij jou kwijt kan. Gebruik die ideeën dan ook, desnoods aangepast;
- 3.deze kinderen benaderen via de groepsaanpak. (Komt nog op de website)
Tips voor het kind
Goed van je, dat je wilt helpen.
- 1.Je kunt al helpen, door tegen een gepest kind aardig te doen, en als je dat eng vindt waar anderen bij zijn, dan doe je dat als je toevallig alleen met diegene bent, of als je hem of haar tegenkomt op straat.
- 2.Als jij in de klas voor niemand bang bent, heb je misschien niet in de
gaten hoe erg pesten kan zijn, omdat jij gelukkig nooit gepest wordt.
Misschien heb je wel eens over mensen gelezen of gehoord, die veel voor de vrede hebben
gedaan, en er soms zelfs een Nobelprijs voor de vrede mee kregen. Als jij voor niemand – en in ieder geval niet voor de pester – bang bent, zeg jij dan eenstegen een pester dat hij moet stoppen met pesten! Vaak helpt dat! Dat hoeft niet dreigend, maar kan ook vriendelijk verteld worden. Je kunt zeggen, dat je pesten een rotstreek vindt.
Als je depester verder wel aardig vindt, zeg dan, dat je hem of haar verder best wel
aardig vindt.
Het feit, dat je een gepeste helpt, betekent niet direct, dat je ook vrienden moet worden met
de gepeste, maar geloof me, als jij pesten doet stoppen, verdien je eigenlijk een prijs!
Succes!
de groepsleerkracht (basisonderwijs)
Een groepsleerkracht speelt een zeer belangrijke rol in het aanpakken van pesten.
De hieronder genoemde factoren zijn van belang m.b.t. het effectief aanpakken van pesten door de persoon van de leerkracht.
- Hoe kijkt de groepsleerkracht aan tegen het fenomeen pesten?
- Hoe kijkt de leerkracht aan tegen de pester?
- Hoe kijkt de leerkracht aan tegen de gepeste?
- In hoeverre staat de leerkracht achter het schoolbeleid?
- Wat is de positie van de leerkracht in de school (formeel en informeel)?
- Hoe kijken de kinderen tegen de leerkracht aan?
- Kan de leerkracht orde houden?
- Durft de leerkracht zich kwetsbaar op te stellen in de klas?
- Hoe gaat de leerkracht om met fouten maken?
- Hoe stimuleert de leerkracht het zelfbeeld, zelfvertrouwen en meedenken bij de kinderen?
- Hoe bekwaam is de leerkracht in het geven van positieve feedback?
- Hoe vaak lacht de leerkracht met de kinderen?
- Geeft de leerkracht voldoende structuur, affectie en ruimte aan de kinderen?
- Maakt de leerkracht onderscheid tussen gedrag en het wezen van het kind?
- Vindt de leerkracht dat pesten aanpakken bij zijn taak hoort?
- Hoe bekwaam is de leerkracht om met moeilijke groepsprocessen om te gaan?
- Hoe groot is de werkdruk van de leerkracht?
- Krijgt de leerkracht voldoende ondersteuning van alle betrokkenen om
pesten aan te pakken, vooral van de directie? - Geniet de leerkracht voldoende vertrouwen van alle betrokkenen?
We gaan de bovengenoemde factoren eens onder de loep nemen.
- Hoe kijkt de groepsleerkracht aan tegen het fenomeen pesten?
Pesten verpest de sfeer in de klas. Het is belangrijk, dat de leerkracht zich
verantwoordelijk voelt om pesten aan te pakken en de schuld van het pesten niet
bij het slachtoffer legt.
- Hoe kijkt de leerkracht aan tegen de pester?
Hetis belangrijk, dat de leerkracht weet, dat de pester ook daadwerkelijk de
pester is.
Enerzijds uit eigen observaties en anderzijds uit de verhalen van andere mensen, zoals
kinderen, collega’s en ouders.
Hierdoorsluit je de ontsnappingsroute af voor de gepeste om de pesterijen te ontkennen.
De leerkracht moet duidelijk het pestgedrag van de pester afkeuren en duidelijk
maken, dat pesten ook tegen de schoolregels ingaat. Gelijktijdig
kan de leerkracht de goede eigenschappen van de pester opnoemen.
Het einde van het verhaal moet eigenlijk zijn, dat het jammer is dat hij pest (en
dat moet stoppen), maar dat hij verder een goed mannetje is.
Alleen als je als leerkracht zo tegen een pester aankijkt, accepteert de pester jouw
hulp om te komen tot een beter sociaal gedrag.
- Hoe kijkt de leerkracht aan tegen de gepeste?
Ook de gepeste is een persoon met mogelijkheden. Wellicht heeft de gepeste op dit moment weinig zelfvertrouwen en een slecht zelfbeeld, maar de gepeste heeft kansen om het tij te doen keren. Je mag gerust medelijden hebben met een gepeste, echter je moet de gepeste uit zijn slachtofferrol halen. Hoe u dat kunt doen leest u in de laatste hoofdstukken. De gepeste moet actiebereid worden!!!!! (Staat nog niet op de website)
Als u zo met een gepeste omgaat, laat u merken, dat u vertrouwen heeft in zijn
(groeiende) mogelijkheden om mee te helpen het groepsprobleem van het pesten op te lossen.
- In hoeverre staat de leerkracht achter het schoolbeleid?
Wat
is het schoolbeleid m.b.t. pesten en in hoeverre staat de leerkracht daarachter.
Wil de leerkracht zelfs meer doen aan pesten, dan wat het schoolbeleid voorschrijft, of vindt de leerkracht al deze aandacht m.b.t. pesten maar flauwekul.
- Wat is de positie van de leerkracht in de school (formeel en
informeel)?
Hoe hoger een leerkracht in aanzien staat bij kinderen, ouders en collega’s, hoe makkelijker deze leerkracht in staat is om pesten aan te pakken.
- Hoe kijken de kinderen tegen de leerkracht aan?
Kinderen zijn toffe mensen. Als zij voelen en ervaren dat een leerkracht eerlijk en rechtvaardig probeert te zijn, hen helpt indien nodig, en ze de nodige deskundigheid bij de leerkracht bespeuren, dan kan deze leerkracht rekenen op hulp uit zijn groep om pesten aan te pakken.
- Kan de leerkracht orde houden?
Een leerkracht die geen orde kan houden kan m.i. pesten niet goed aanpakken.
Pesten ontstaat of ontwikkelt zich verder in een groep, waarin geen natuurlijke orde
heerst.
Een stevig coachingstraject door een goede onderwijsbegeleider om te leren orde
houden, met het behoud of het opnieuw laten ontstaan van een goed pedagogisch klimaat, kan zinvol zijn.
Een
coachingstraject moet altijd los staan van een beoordelingstraject, m.a.w. de coach mag niet gelijktijdig “beoordeler” zijn.
De directeur of intern begeleider, of….. dient samen met de betreffende groepsleerkracht tijdelijk pestproblemen uit te zoeken en af te handelen.
Aan ouders van een pestend kind dient duidelijk gemaakt te worden, dat hun kind moet stoppen met pesten, zo niet dan……naar een andere klas, enz.
- Durft de leerkracht zich kwetsbaar op te stellen in de klas?
- Hoe gaat de leerkracht om met fouten maken?
Een leerkracht die naar kinderen toe laat blijken ook gewoon mens te zijn met goedeen minder goede eigenschappen, die het ook leuk vindt en dat ook aangeeft, dat we van elkaar kunnen leren (ook van de gepeste en de pester), en die duidelijk maakt, dat je van fouten kunt leren, heeft de basis gelegd voor een goed pedagogisch klimaat!
- Hoe stimuleert de leerkracht het zelfbeeld, zelfvertrouwen en meedenken
bij de kinderen? - Hoe bekwaam is de leerkracht in het geven van positieve feedback?
Een leerkracht die een sfeer weet te scheppen van: “Iedereen mag er zijn”
en de kinderen laat merken, dat ze door werken steeds beter worden en hun mening ook belangrijk vindt, is gewoonweg goed bezig en het maakt het aanpakken van pesten makkelijker.
Zie
voor het ontwikkelen van zelfbeeld en zelfvertrouwen hst. 9. (Staat nog niet op de website)
- Hoe vaak lacht de leerkracht met de kinderen?
Iedermens is anders en de ene leerkracht barst van de humor en de andere leerkracht
bezit weer andere belangrijke kwaliteiten.
Maar……lachenmet elkaar (niet om elkaar) is gezond en leuk en verhoogt het plezier in het samen met elkaar werken.
Trouwens veel lachen in teamverband is ook nooit weg. Humor in school geeft energie,
extra motivatie en relativeringsvermogen.
- Geeft de leerkracht voldoende structuur, affectie en ruimte aan de
kinderen?
Deze drie elementen: structuur, affectie en ruimte horen bij elkaar.
Eenkind hoort te weten waar hij zich aan dient te houden (structuur / veiligheid).
In een sfeer van structuur heeft pesten minder kans. Kadaverdiscipline echter verhoogd weer de kans op pesten. De structuur en de daarbij behorende regels dienen voor de kinderen logisch en rechtvaardig te zijn. Samen met de kinderen de regels maken en ondertekenen kan zinvol zijn, maar is niet per senoodzakelijk. De regels moeten echter wel een breed draagvlak hebben bij kinderen, ouders en medeleerkrachten.
Affectieis naast de structuur belangrijk.
De affectie moet uitstralen: “Leuk, dat jij ook in deze groep zit; je mag er zijn.”
Ruimte is tenslotte nodig om jezelf te ontwikkelen.
Structuur, affectie en ruimte dienen een zeker evenwicht te hebben!
- Maakt de leerkracht onderscheid
tussen gedrag en het wezen van het kind?
Als een kind iets uitspookt wat niet mag, moet hij / zij daarop worden aangesproken. Je spreekt een kind dan (als het goed is) aan op gedrag en niet op identiteit.
Een kind of een groep aanspreken op identiteit i.p.v. op gedrag bij problemen is catastrofaal voor de onderlinge verhoudingen. Leerkrachten, die regelmatig in een boze bui hun groep negatief aanspreken op identiteit kunnen het vaak vergeten. De nog aanwezige onderlinge band gaat kapot.
Leerlingen zullen dan alles doen om de leraar weg te werken, bovengronds als ze niet bang zijn voor de leerkracht en ondergronds als ze (nog) bang voor hem zijn.
Het natuurlijk gezag en het idee van: “de leerkracht is ook een mens”,verdwijnt.
Leerkrachten met ordeproblemen geven zichzelf vaak de doodsteek door een klas een donderpreek te geven op identiteitsniveau, terwijl een donderpreek op gedragsniveau met positieve elementen op identiteitsniveau juist zeer krachtig en zinvol kan zijn.
Ik heb zelf ooit eind jaren “80 een groep 7 gekregen, waar een aantal leerkrachten op waren stukgelopen.
Op de tweede dag vroegen ze aan mij wanneer ik weer ging, want ze waren toch een rotklas (identiteitsniveau) Zij waren dijkers (Je hoorde in hun beleving of bij
de dijkers, of bij de kakkers). Hoewel zij zich dijkers voelden, gaf dat eennegatief zelfbeeld. Zij voelden zich aan de zelfkant van de maatschappij staan.
The kids stonden neutraal tegenover me, dus niet direct negatief, want ik kwam uit Amsterdam en nog wel uit het speciaal onderwijs. Dit wisten ze, want dat hadden ze gelezen in een nieuwsbrief. In de belevingwereld van deze kinderen was ik dus ook een dijker, want -zo vonden de kinderen – Amsterdammers zijn dijkers.
Het gevoel van dijker zijn (je bent..), zit op identiteitsniveau.
Maar goed, de vraag bleef: “Wanneer ga je weer weg, we zijn toch een rotklas en
we kunnen toch niets goed doen!” Op zo’n moment moet je antwoord geven en achteraf was dat voor de kinderen en ouders zo’n goed antwoord (gelukkig), dat ik daarop kon voortbouwen, ook al klinkt het antwoord wellicht een beetje grof in de oren, ik moest ze tenslotte op dat moment wel aanspreken als dijkers.
“Wanneer ga je weer weg, we zijn toch een rotklas”
Ik zei: “Jullie gedragen je misschien soms rot (gedragsniveau), maar ik heb jullie ook al aardige dingen zien doen (gedragsniveau) en ik ga niet weg, want ik mag jullie wel (identiteitsniveau) en als jullie je een keer rot gedragen, dan breek ik desnoods al jullie botjes (met humor gebracht), maar ik laat jullie niet barsten.” Achteraf bekeken heb ik twee signalen afgegeven: (1) ik mag jullie wel en ik laat jullie niet barsten; (2) als je gaat lopen klieren heb je natuurlijk wel een probleem.
Als je de groepsidentiteit positief bevestigt, dan hebben de kinderen wat voor je over. Als je een groep in zijn identiteit negatief bevestigt, dan zullen ze ook laten merken dat ze negatief kunnen zijn!
Een leerkracht die zijn groep een positief identiteitsgevoel laat ervaren kan met verve een negatief pestgedrag aanpakken.
- Vindt de leerkracht dat pesten aanpakken bij zijn taak hoort?
Gelukkig zijn de meeste leerkrachten doordrongen van het feit, dat het aanpakken van
pesten een belangrijk item is.
- Hoe bekwaam is de leerkracht om met moeilijke groepsprocessen om te gaan?
- Hoe groot is de werkdruk van de leerkracht?
Het aanpakken van pesten is een moeilijk proces. Een ouder, die verwacht dat het pesten morgen helemaal is gestopt stelt (helaas) een te hoge eis.
Ieder mens heeft zijn of haar kwaliteiten en de ene groepsleerkracht zal makkelijker groepsprocessen positief kunnen beïnvloeden, dan de andere leerkrachten. Echter leerkrachten hebben in hun opleiding leren omgaan met groepsprocessen.
De werkdruk van leraren is erg hoog. Men moet soms prioriteiten stellen en waar
kiest men dan voor?
- Krijgt de leerkracht voldoende ondersteuning van alle betrokkenen om pesten aan te pakken, vooral van de directie?
- Geniet de leerkracht voldoende vertrouwen van alle betrokkenen?
Op een oude school, waar ik ooit met plezier mocht werken, was duidelijk dat pesten niet werd geaccepteerd. Hierdoor konden alle leerkrachten pesten aanpakken, er was onderlinge steun.
Die steun is belangrijk, omdat je als leerkracht die pesten aanpakt wel eens tegen een ouder kan aanlopen, die vindt, dat zijn kind nooit pest.
Dan is het goed dat er een team achter je staat, compleet met directie.
Een leerkracht die deze steun niet krijgt, kan pesten alleen nog aanpakken, als hij of zij informeel hoog op de hiërarchische ladder staat, en aanzien heeft bij de leerlingen en ouders.
Uiteraard vinden de meeste ouders het prima, dat een school pesten aanpakt!
andere volwassenen in school (conciërge, hulpouders)
Een gepest kind, kan lange tijd rondlopen met het feit, dat hem of haar het leven zuur gemaakt wordt. Sommige van deze jongens en meisjes nemen de conciërge in vertrouwen, of hulpmoeders. Het is dan zinvol, dat scholen hebben afgesproken hoe deze signalen de juiste personen bereiken.
Ook hulpouders of overblijfouders kunnen pesten signaleren. Hoe moeten zij daarmee
omgaan? Zie verder 6.10 schoolbeleid. (staat nog niet op de website)
Tips voor andere volwassenen in de school
Als een gepest kind met een verhaal bij u komt, denkt u misschien “oeps”, wat moet ik nu met een verhaal van een gepest kind.
Het feit, dat u alleen maar luistert, kan voor een kind al zo belangrijk zijn, dat het kind u daarvoor alleen al dankbaar voor is. Misschien bent u voor het kind wel de laatste strohalm.
Hieronder enkele tips.
- Laat een kind zijn of haar verhaal vertellen.
- Vertel het kind, dat hij of zij nog wel eens mag komen praten.
- Vraag na wat het schoolbeleid is, en loop deze procedure door.
- Vraag nu hoe het verder gaat; vinger aan de pols.
de directie
De directie heeft een uitermate belangrijke rol in het aanpakken van pesten. Als de directie een plezierig werkklimaat op school kan creëren waar het zowel voor de medewerkers als voor de kinderen prettig werken is, dan heeft pesten minder kans. En in een goede sfeer kan pesten makkelijker worden besproken en aangepakt. Een school moet m.i. niet alleen effectief zijn, maar ook gezellig, humorrijk en uitdagen tot het gebruiken van talenten. Fijn voor de mens in school en een goed preventief “middel” tegen pesten.
Daarnaast kan de directie het anti-pestbeleid in school een structurele plaats geven. Zie voor het maken van een schoolbeleidsplan op het gebied van pesten hst. 7.7. (Staat nog niet op de site)
ouders
Kijkt u eens in de schoolgids, wat het beleid is inzake pesten (pestprotocol).
Staat er niets over in, informeer dan eens naar het beleid.
Het kan trouwens best zijn, dat een school al wel veel doet, maar nog weinig op papier heeft staan. Andersom komt ook voor: veel op papier, weinig in de praktijk.
Heeft de school een vertrouwenspersoon / pestcoördinator op het gebied van pesten?
Als uw kind wordt gepest, wat zijn dan de stappen die u kunt nemen?
Als uw kind pester is, wat verwacht de school dan van u?
Wordt er regelmatig aandacht besteed aan pesten, bijvoorbeeld door projecten of door
er extra aandacht aan te besteden als pesten heeft plaats gevonden, of…..?
school
Wie is bij u op school, naast de groepsleerkracht, aanspreekpersoon inzake een anti-pestbeleid? Wellicht een vertrouwenspersoon? Of de I.B.-er?
Wie handelt op school het klassikaal-overschrijdend pesten af?
Wat staat er in de schoolgids over pesten, en klopt dat (nog) met de praktijk?
Hoe is het beleid precies om pesten te doen stoppen t.o.v.: de gepeste, de pester, de meelopers, de aspirant helpers, de omstanders, de ouders van pester en gepeste en de andere ouders, de leerkrachten, de andere volwassenen in school, de directie? Welke rol spelen vertrouwenspersonen in deze?
Wat is de rol van bestuur en M.R. en / of ouderraad? De M.R. dient beleid (dus ook het pestbeleid) goed te keuren. Dat is iets anders dan zich met individuele kwesties bezig te houden. Uitvoering van het beleid ligt bij het team.
Zijn alle volwassenen en kinderen op de hoogte van het anti-pestbeleid?
Wat zijn de sancties als het pesten niet stopt? En welke beloning voor de hele klas
als het pesten wel stopt? Is er herstelrecht of…..
In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op het invoeren
van een vertrouwenspersoon en op het maken van een beleidsplan op het gebied
van het aanpakken van pesten. (staat nog niet op de website).
Ouders van gepeste kinderen
Als uw kind gepest wordt is dat heel erg. Het liefst zou u de pester zelf wel even willen aanpakken, maar dat kan niet en maakt de pesterijen vaak alleen maar erger.
Kom echter wel in actie, als u deze punten signaleert bij uw kind.
Er zijn kinderen die gepest worden, omdat ze nog niet weerbaar genoeg zijn, om pesters te doen stoppen. Op judo gaan, verhoogt vaak het zelfvertrouwen en de sociale weerbaarheid.
Soms kan een cursus sociale vaardigheden of een weerbaarheidstraining echt heel zinvol zijn. Uw huisarts kan er meer over vertellen. Als uw kind niet tegen plagen kan (ik heb het nu niet over pesten), dan moet u ook alert blijven, want de kans om gepest te gaan worden wordt verhoogd. U dient na te gaan hoe het komt, dat uw kind niet tegen plagen kan. Een gebrek aan zelfvertrouwen kan de oorzaak zijn. Zie hiervoor verder hst. 9. Staat nog niet op de website.
Ouders van kinderen die pesten
Het is niet leuk, als u hoort dat uw kind pest. Probeer niet boos te worden op diegene die dit vertelt, maar ga na of dit klopt. Pesten is niet alleen gevaarlijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de gepeste, maar ook voor die van de pester. Omgaan met mensen is een vaardigheid die je leert en waar je je leven lang plezier van kunt hebben. Een pester leert zichzelf verkeerde vaardigheden, hetgeen kan leiden tot crimineel gedrag. Uit onderzoek
blijkt, dat pesters 400% meer kans hebben om in het criminele circuit terecht te komen, terwijl hun slachtoffers vaak tientallen jaren tot levenslang blijven lijden onder pestgedrag, om maar
te zwijgen van kinderen en volwassenen die depressief worden en met zelfmoordplannen rondlopen.
Een pester veroorzaakt dus nogal wat ellende voor zijn omgeving en zichzelf. Een pester veroorzaakt ook een rottige sfeer in de groep. Dit is vrij hard gesteld, maar het klopt helaas wel. Dat een pester zich rot gedraagt, betekent overigens niet dat hij rottig is. Ook een pester kan in zijn hart best aardig zijn, alleen dat merk je even niet.
Tips
- Probeer een vriendelijke sfeer in huis te krijgen of te handhaven, waar het voor het kind goed toeven is.
- Geef het kind veel aandacht en doe leuke dingen met hem of haar.
- Geef duidelijk aan, dat u van hem of haar houdt.
- Vraag waarvoor hij of zij pest en ga daar dieper op in. Sommige pesters maken de denkfout, dat als je iemand niet mag, dat je hem dan mag pesten. Alsde pester zich irriteert aan de gepeste, bespreek dat dan met de leerkracht.
- Goede sociale vaardigheden zijn nodig om te slagen in het leven. Lid worden van een teamsport of judo kan zinvol zijn voor het ontwikkelen van deze vaardigheden.
- Ga na of het kind genoeg zelfvertrouwen heeft, gekoppeld aan een goed
zelfbeeld.hst. 9. (Staat nog niet op de website) - Spreek met school af, dat u wekelijks contact met elkaar heeft, om na
te gaan of zijn of haar gedrag beter wordt. Niet gepest? Tof! Wel gepest? Een groot probleem! - De school mag eisen (vind ik) dat pesten snel stopt binnen en buiten school.
Andere ouders
U ziet wellicht, dat kinderen een keer ruzie hebben. Een ruzie moet uitgepraat worden, maar het hoeft nog geen pesten te zijn. Als u echter merkt dat het kind vaker het slachtoffer is van pesterijen, lees dan a.u.b. de tips.
Tips voor andere ouders
Als u het idee heeft, dat een kind gepest wordt, bespreek dat dan met de groepsleerkracht, of een andere verantwoordelijke (intern egeleider, directeur). Het heeft mijn sterke voorkeur om te beginnen bij de groepsleerkracht van het gepeste kind, of van de pester.
Neem eens contact op met de ouder(s) van het gepeste kind, of spreek met de school af, dat zij dat doen.
Zorg dat u weet te vertellen wat er gebeurde, wat u zag en hoorde, en wie er bij betrokken waren, dat maakt het uitzoeken door de leerkrachten makkelijker.
copyright Posicom / Theo Klungers
Het artikel mag vermenigvuldigd en/of verspreid worden voor
persoonlijk gebruik en voor scholen en instellingen met de bronvermelding =
Posicom. Ook mag het artikel in zijn geheel en ongewijzigd in een link worden
opgenomen en geplaatst op een website en/of sociale medium/media (bijvoorbeeld
Twitter,linkin en facebook). Commercieel gebruik mag alleen na schriftelijke
toestemming van Theo Klungers van bureau Posicom.