Mieke van Stigt (socioloog & pedagoog) over pesten
door
Mieke van Stigt, socioloog en pedagoog, heeft het onderstaande artikel geschreven n.a.v. dramatisch afgelopen pestsituaties van Tim en Fleur. Hieronder haar artikel.
Naar aanleiding van de trieste zelfdodingen van Tim Ribberink, Fleur Bloemen en vele anderen staat het onderwerp “pesten” hoog op de politieke agenda. Terecht, want naast bovengenoemde schrijnende gevallen zijn er nog vele duizenden kinderen die ermee te maken hebben en vele volwassenen die nog dagelijks kampen met de gevolgen van pesten in hun jeugd.
Op 9 januari j.l. organiseerden Staatssecretaris Dekker (OCW) en Kinderombudsman
Dullaert een meeting met experts. Daaraan wilden wij[1] ook een bijdrage leveren, vandaar dat we dit discussiestuk indienden, dat we hierbij ook voor anderen toegankelijk maken:
Het belangrijkste probleem bij het aanpakken van pesten is dat de situatie eerst als zodanig gedefinieerd dient te worden. Voor veel kinderen is het lastig, omdat ze in hun omgeving vaak niet op begrip kunnen rekenen. Voor veel ouders is dat moeilijk omdat zij bij school geen gehoor krijgen. Voor veel scholen is het problematisch, omdat zij daarmee hun onmacht toegeven. Wanneer zij het pesten wèl willen aanpakken, stuiten zij op beperkingen in hun bevoegdheid om ouders te betrekken of leerlingen van school te verwijderen.
Het is begrijpelijk dat vanuit de samenleving steeds harder de roep klinkt om pesten aan te pakken, er is immers vrijwel niemand die er nooit mee te maken heeft gehad of zal krijgen. De verleiding is groot om de pestkoppen keihard aan te pakken, in de veronderstelling dat een keiharde aanpak het probleem van pesten eens en voorgoed zal oplossen. Die gedachte gaat volgens ons echter voorbij aan belangrijke inzichten op het gebied van pesten. Pas als recht gedaan wordt aan de oorzaken van pesten èn aan de sociale mechanismen daaromheen, kan het verschijnsel effectief aangepakt worden. Daarom gaan we eerst in op de vragen: Wat is pesten, wat zijn de oorzaken van pesten en wat zijn de gevolgen van pesten.
Wat is pesten?
Pesten is een vorm van sociale uitsluiting en gebeurt vrijwel altijd in de context van een groep. Je kunt daarom zeggen dat pesten groepsgedrag is, waarbij op verschillende omstandigheden en individuele kenmerken wordt gereageerd. Daarover later meer. Het grote verschil met plagen is dat bij plagen sprake is van goedmoedigheid en wederkerigheid. Het draagt op die manier bij aan een goede sfeer in de groep en er is geen sprake van slachtoffers. Bij pesten is er
géén wederkerigheid of een te grote ongelijkheid daarin. Er is geen sprake van goedmoedigheid, het pestobject wordt gekwetst en buitengesloten. Daarbij is –vaak doordat er sprake is van meerdere personen tegen één- sprake van machtsongelijkheid. Het individu kan niet tegen de groep op.
Pesten is een sociaal mechanisme dat ontstaat wanneer (groepjes) kinderen zich verenigen door middel van het uitsluiten, mishandelen of zwartmaken van één bepaald kind. Zo versterken zij hun saamhorigheid en machtsgevoel. Pesten kan op verschillende manieren voorkomen: fysiek, door mishandeling; materieel door het beschadigen van persoonlijke eigendommen; psychisch door schelden, nare bijnamen, of (voor de omgeving soms nauwelijks merkbaar) uitgesloten worden, niet mogen meedoen; of recent via de sociale media gestalkt worden, belachelijk gemaakt, gechanteerd met foto’s (cyberpesten).
Pesten is een sociaal verschijnsel. Omdat wij onze samenleving zodanig hebben ingericht dat kinderen tot hun 21e in klassikale leeftijdsgroepen doorbrengen, komt pesten vooral op scholen voor. Die sociale setting maakt individuen kwetsbaar. Maar ook in sportclubs, in de buurt, in dorpen of in (bejaarden) tehuizen komt pesten voor. Wij zullen ons in dit document vooral op pesten op scholen richten, maar het is belangrijk te beseffen dat het om groepen gaat en dat pesten op school zich ook buiten school (denk aan sportclubs, of aan cyberpesten, of op straat) voort kan zetten.
Oorzaken van Pesten.
Er zijn diverse manieren waardoor pesten kan ontstaan. Het gaat in veel gevallen om een groep (kinderen) die niet goed begeleid wordt. De grenzen en gedragsregels zijn niet duidelijk, men voelt zich niet veilig, niet gehoord of gezien. Gewone irritaties kunnen uitgroeien tot conflicten, kleinere subgroepjes kunnen samenspannen en hun macht vergroten middels het pesten van één bepaald kind.
Het slachtoffer kan volstrekt willekeurig uitgekozen worden, maar is vaak een kind
dat nèt een beetje afwijkt van de groepsnorm. Aangezien de groepsnorm varieert, kan de afwijking ervan dus ook variëren. Daarnaast zijn er een paar aspecten die maken dat een kind een groter risico loopt om gepest te worden. Overgewicht is er één van (evenals andere fysieke kenmerken die afwijken van de norm). Daarnaast is (zelfs verborgen of nog niet geuite) homoseksualiteit een risicofactor, vooral bij jongens. Meer algemeen kan men stellen dat kinderen die gendernormen voor gedrag overschrijden, risico lopen.
Sociaal onhandige kinderen lopen risico gepest te worden, omdat hun handelingen irritaties oproepen. Soms is de sociale onhandigheid of de onzekerheid juist een gevolg van eerder pesten, bijvoorbeeld op een andere school. Zo neemt het gepeste kind de problematiek met zich mee.
Zieke kinderen lopen ook het risico gepest te worden, bijvoorbeeld als ze er “anders” uitzien door medicijngebruik of een huidziekte, of als ze een speciaal dieet moeten volgen.[2]
Gevoelige kinderen lopen hoge kans het mikpunt te worden, vooral omdat ze eerder of heftiger reageren dan anderen, wat de kans op herhaling vergroot. Ook hoogbegaafde kinderen lopen risico (al dan niet in combinatie met hun gevoeliger aard) omdat zij anders denken dan hun leeftijdgenoten. Het is voor hen moeilijker zich aan te passen aan de groepsnorm. NB: dit is een belangrijke link met het achterblijven van excellentie in het Nederlandse onderwijs: als matig presteren de groepsnorm is, levert excelleren voor het individu grote risico’s op.
Pesten is schadelijk.
Pesten is een fundamenteel menselijk verschijnsel en komt overal voor. In die zin is het niet redelijk te veronderstellen dat het ooit uitgebannen zal worden. Zelfs in de dierenwereld komt pesten voor, waarbij bijvoorbeeld een groep apen het consequent op één zwakkere soortgenoot gemunt heeft.
Ondanks dat pesten bij het menselijk samenleven hoort, kan men, màg men pesten niet accepteren als iets wat er nu eenmaal bij hoort. Daarvoor zijn de gevolgen te ingrijpend. Van pesten word je niet beter, maar slechter. Het is geen manier om “hard te worden”, integendeel. Slachtoffers van pesten dragen vaak hun leven lang de sporen ervan in pijn, onzekerheid en/of een laag zelfbeeld.
Juist omdat mensen door en door sociale wezens zijn (zonder andere mensen om je heen is het niet mogelijk als mens op te groeien, denk aan wolfskinderen) is sociale uitsluiting de meest ingrijpende straf, die zelfs fysiek pijn doet.
Pesten is zeer schadelijk, het kan leiden tot ernstige psychische problemen, eetproblemen, overgewicht, sterk verminderde schoolprestaties, ziekte, arbeidsongeschiktheid en soms zelfs tot zelfmoordgedachten of –pogingen. Pesten is daarbij schadelijk voor àlle betrokkenen: allereerst voor de slachtoffers die door langdurig (langer dan 3 maanden) pesten blijvende schade oplopen, daarnaast voor de ouders van het slachtoffer, die zich boos en/of machteloos voelen. Voor de omstanders, die zich onveilig voelen en meedoen uit angst anders zelf gepest te worden. Ook voor de daders, die op korte termijn wellicht populair zijn maar niet geliefd, maar op langere termijn risico lopen op crimineel gedrag. Voor de klas als geheel heeft pesten negatieve invloed op de leerprestaties.[3] Voor de school leidt pesten tot een slechte sfeer en minder saamhorigheidsgevoel.
Signaleren en actie ondernemen
Het is een misvatting om pesten te verklaren vanuit het gedrag van het pestslachtoffer. Veel problematisch gedrag is juist het gevolg van pesten, niet de oorzaak. Door de omgeving, soms óók
door de schoolleiding of leerkracht, wordt het echter gezien als een rechtvaardiging voor het pesten (“hij of zij doet immers raar, huilt snel, kan niet van zich afbijten, trekt zich dingen te veel aan, is sociaal niet vaardig, etc”), waardoor het pesten alleen verergert en/of er geen actie wordt
ondernomen. Zelfs wanneer pestslachtoffers op school aan de bel trekken, hulp zoeken, is het niet vanzelfsprekend dat er aan hun hulpvraag gehoor wordt gegeven. In het onderzoek van Eénvandaag meldde 52% van de jongeren dat de leraar of de school van het pesten op de hoogte was, maar geen actie ondernam.[4] Een belangrijk probleem wat betreft het aanpakken van pesten is dan ook de signalering en het overgaan tot actie.
Harde aanpak
Er wordt vaak geroepen om een harde aanpak van de pestkoppen, maar dat is om meerdere redenen geen goed idee. Ten eerste kan een keiharde aanpak zich juist tégen het slachtoffer keren, waardoor het pesten wordt aangevuld met wraak nemen vanwege die harde aanpak. Veel pestslachtoffers weten dit intuïtief en zijn daarom juist bang om het pesten aan de kaak te stellen. Het is daarom belangrijk dat het gepeste kind goed begeleid en het proces van aanpak goed
gemonitord wordt.
Ten tweede zijn sommige pestkoppen juist voormalige slachtoffers, die op hun nieuwe school juist gaan pesten om te voorkomen dat zij opnieuw gepest worden. Of het zijn kinderen die thuis veel geweld meemaken of anderszins problemen hebben. Een keiharde aanpak helpt hen niet en doet ook geen recht aan hun probleem. Pesten moet aangepakt worden, met respect voor slachtoffers èn daders om samen de goede sfeer te herstellen.
Ten derde is pesten een groepsprobleem, waarbij veiligheid, respect en een positieve communicatie hersteld of bewerkstelligd moeten worden. Alleen dan kan recht gedaan worden aan de behoefte van ieder kind. Repressie is in strijd met deze doelstelling en zal op korte termijn wellicht het pesten tijdelijk opheffen, maar op lange termijn beslist niet.
Pestprotocol
Ook op scholen met een pestprotocol wordt gepest, omdat pesten nu eenmaal overal en op elk moment kan ontstaan. Het hebben van een pestprotocol alléén is dan ook beslist niet voldoende. Het hangt van de signalering en de bereidheid tot ingrijpen èn van de professionaliteit van de leerkrachten en de schoolleiding af of het pestprotocol succesvol ingezet kan worden. De signalering is het eerste probleem.
Te vaak stuiten het gepeste kind en zijn ouders op onwil en onkunde. De oorzaak voor het pesten wordt bij hem/haarzelf gelegd, belangen van leraren of de school (overspannenheid, een vervanger voor de groep, het bewaren van de rust op school) worden boven de belangen van het pestslachtoffer gesteld. Of men voelt zich machteloos om het pesten aan te pakken, omdat de ouders van de pestkop niet meewerken of dreigen met een advocaat.
Zo kan het gebeuren dat een pestprotocol op de plank blijft liggen, terwijl de school toch het idee heeft “er alles aan te doen”. Ook een projectweek over pesten kan contraproductief werken. De schoolleiding heeft het idee “iets” met het thema te hebben gedaan, terwijl de rest van het jaar kinderen hun gang kunnen gaan en zelfs door de projectweek op ideeën zijn gebracht.
Er zijn de laatste jaren veel bureaus opgekomen die een methodiek tegen pesten hebben ontwikkeld, bijvoorbeeld de methode “Prima”. Ook het uit Finland geïmporteerde KIVA wordt breed omarmd als dé oplossing tegen pesten. Hoewel de kwaliteit van de anti-pestprogramma’s en de sociale-vaardigheden methodes
variëren, moet hier gezegd worden dat een enkel programma het pesten voorgoed
kan oplossen. Zelfs het zo bejubelde KIVA programma reduceert het pesten met een fantastische 40 procent. Dat wil zeggen dat er nog steeds gepest wordt, alleen minder.[5] Het pesten is nog niet met de helft afgenomen
b) het welslagen van anti-pestprogramma’s vooral afhankelijk is van de inzet en het enthousiasme van alle betrokkenen, en met name van de kundigheid van leerkracht om alle partijen positief te verbinden. Over het algemeen kan gesteld worden dat je beter een goede leraar voor de klas kan hebben en géén pestmethode dan een goede pestmethode en een slechte leerkracht.
Voor een mogelijk effectieve aanpak van pesten is het daarom noodzakelijk dat:
1)het pesten herkend wordt;
2)het pesten erkend en benoemd wordt als pesten, en daarmee als onwenselijk;
3)de leerkracht en de school volstrekt duidelijk maken dat pesten niet getolereerd wordt;
4)men gemotiveerd is en de moed heeft om het pesten aan te pakken;
5)men een goede methode ter beschikking heeft en/of begeleiding van buitenaf inschakelt.
Pesten voorkomen
Een goede leerkracht is zoals gezegd essentieel bij het voorkomen of aanpakken van pesten. Hoe eerder het pestgedrag wordt opgemerkt, des te minder kan pesten zich tot een groepscultuur ontwikkelen, waardoor het aanpakken ervan steeds moeilijker wordt. De leerkracht kan als mediator bij conflicten optreden, waarbij de behoeften van ieder kind worden benoemd en gezamenlijk wordt gezocht naar een oplossing voor de problemen. Het is zaak om in een klas, op een school, altijd te blijven streven naar een goede sfeer, alert te blijven op de mogelijkheid van pesten en dit tijdig te onderkennen en als ongewenst te benoemen.
Aan de pesters moet duidelijk worden gemaakt dat pesten beslist niet getolereerd wordt. Daarnaast moet besproken worden wat de gevolgen zijn van hun gedrag voor het slachtoffer. Vaak is het voor de daders helemaal niet duidelijk hoezeer hun gedrag het slachtoffer kwetst. Een herstelgesprek is een werkzame manier om het pestslachtoffer de kans te geven aan te geven wat nodig is om de situatie te herstellen, waarna men afspraken maakt. Tegelijk wordt het welzijn van de gehele groep bewaakt.
Scholen moeten daarbij zowel de verantwoordelijkheid en regie hebben (en hierop kunnen worden aangesproken door ouders en inspectie), als de mogelijkheid om pestkoppen te verwijderen van school.[6]
Pesten is een communicatieprobleem èn een attitudeprobleem. Vaak komen ouders en school bij pesten tegenover elkaar te staan. Men helpt elkaar niet (meer) om een pestprobleem aan te pakken, maar beschuldigt elkaar ervan dat het pesten in stand blijft. Men graaft zich in.
Noodzakelijke maatregelen:
Op grond van de voorgaande definiëring en constateringen, is naar onze mening deze volgorde van aanpak wenselijk:
- A.een goede leerkracht bewaakt het welzijn en de
belangen van alle kinderen in de klas en roept zo nodig hulp in, in eerste
instantie van de intern begeleider; - B.de schoolorganisatie ondersteunt de leerkracht
in dit streven: pesten wordt niet getolereerd en het welzijn van àlle kinderen
is even belangrijk; - C.er zijn diverse methoden die ingezet kunnen
worden om de sfeer in de klas te verbeteren bij bestaand pesten of die kunnen
zorgen voor een goede basissfeer in de klas; - D.scholen kunnen bij de inspectie of
vertrouwenspersoon vragen wat een goede methode is voor hun
school/klas/situatie; - E.de vertrouwenspersoon is onafhankelijk en kan
ook door ouders/leerling benaderd worden en onderhandelt met de school en de
ouders/leerling. Bij voorkeur is de vertrouwenspersoon een mediator. Indien de
mediation niet tot een oplossing leidt, kunnen ouders of school zich tot de
inspectie wenden. Onze voorkeur gaat uit naar een inspecteur die expert is /
wordt op het gebied van pesten en de daarbij behorende groepsprocessen. De
expert heeft bevoegdheid om scholen tot medewerking te dwingen en eventueel, in
samenspraak met de inspectie, te sanctioneren. - F.de inspectie bewaakt de belangen van de school
èn de leerlingen. De inspectie heeft bevoegdheid om ouders èn scholen tot
medewerking te dwingen en eventueel de pestkoppen van school te verwijderen.
Verwijzingen:
(1) Theo Klungers van bureau Posicom www.posicom.nl
en Mieke van Stigt, sociologe en pedagoge miekevanstigt.blogspot.nl
(2) http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/09/702.html
(3) http://1vjongerenpanel.eenvandaag.nl/uitslagen/41809/uitslag_leraren_doen_weinig_tegen_pesten_
(4) http://nos.nl/artikel/423947-compliment-helpt-tegen-pesten.html
(5) Nu
gebeurt het nog veel te vaak dat gepeste kinderen niet meer naar school gaan en
vervolgens geen andere school kunnen vinden die hen aanneemt.