Iedereen is anders
door
Iedereen is anders
Om kennis te maken met de hoofdpersonen, kun je eerst het startverhaal “Nieuwe Buren” lezen of voorlezen en daarna het verhaal hieronder.
Het is bijna half negen. De schooldeuren zwaaien open. Juf Baas, de directrice van de school, maakt vrolijk een juffenbuiginkje naar alle kinderen en ouders. “Welkom, welkom, lieve kinderen, mamma’s en pappa’s, wat fijn, dat jullie er weer zijn.” Felix, de hulphond van Pieter, kijkt op naar juf Baas. Ze zegt: “Jij bent natuurlijk ook welkom, Felix.” Kwispelend loopt Felix met Pieter mee. Achter hen willen Gerard, Henk, Marieke, Fatima en Mustafa de school instormen. Eén strenge blik van juf Baas, doet hen braaf rustig lopen. Door de lange schoolgangen zien ze bij het klaslokaal hun juf al staan. De juf is ooit verhuizer geweest en is reuze sterk. Iedereen denkt, dat juf Sterk wel alle kinderen gelijktijdig kan optillen.
Juf Sterk staat in de deuropening en geeft iedereen een vriendschappelijk schopje tegen de voeten, zoals ze altijd doet. Maar dit keer is het anders. Elk kind roept: “Au, dat gaat een beetje hard juf!” Nu is Henk aan de beurt. Zo, de juf gebruikt veel kracht. Als uiteindelijk alle kinderen in de klas zitten, heeft iedereen wel een blauwe enkel of voet. De juf drentelt zenuwachtig voor de klas heen en weer en ze blijft maar naar de deur kijken. Zelfs als ze de andere kant oploopt, draait ze bijna haar hoofd achterste voren om de deur in de gaten te houden. Best knap vindt Gerard en hij probeert voorzichtig of hij het ook kan. Meer kinderen proberen het, maar het blijkt, dat alleen juf dat kan. Als juf Sterk begint te praten klinkt ze zenuwachtig. “Kinderen, misschien hebben jullie het al een ietsepietsie gemerkt, IK BEN HEEL ERG ZENUWACHTIG!! Nou, dat was hen nog niet opgevallen, ahum. Nerveus zegt juf Sterk: “Elk moment kan de inspecteur binnenkomen en weet je wat voor les ze wil zien?” De kinderen hebben werkelijk geen idee. Ze schreeuwen door elkaar: een taalles, een rekenles, een gymles misschien, want dan hebben ze extra gym, maar dat is het allemaal niet. Ze roepen nog wat door als de deur plotseling openzwaait. Daar is ze. De gevreesde inspecteur. Eigenlijk vindt Mustafa haar er wel aardig uitzien. Maar hij ziet de juf angstig naar haar kijken. De inspecteur zegt: ‘Ik ben zo benieuwd juf Sterk welk liedje u de klas gaat leren. De klas wordt heel stil, niet normaal stil, maar heel heel stil. Zelfs de klok stopt met tikken en de luchtventilatie met frisse lucht blazen stopt met geluid maken. Alleen het tikken van de staart van Felix de hulphond kun je horen. Ook van buiten af dringen geen geluiden meer naar binnen. Juf Sterk moet dus zingen. Zingen dus. Alle kinderen willen nu eigenlijk vluchten naar de wc, maar de inspecteur staat nog voor de deur.
Alle kinderen van de hele school, zelf de jongste kleuters weten, dat juf Sterk, niet zo sterk is in zingen. Eigenlijk zingt ze vreselijk. Het geluid van een luchtalarm naast je oor klinkt beter. Ook dit jaar heeft juf Sterk een zangles gegeven. Gevolg: alle kinderen oorpijn, hoofdpijn en een dag niet kunnen horen, wat veel ouders weer lastig vonden. Als zij hun kinderen thuis vroegen om de tafel te dekken, hoorden ze het niet. En nu moet dezelfde juf hen weer zangles geven. Veel kinderen kijken vlug in hun laatje of er nog koptelefoons of oordopjes liggen om in de oren te doen. Maar op de één of andere manier zijn die niet meer te vinden.
Mustafa zijn hersens draaien op volle toeren. Hoe kan de juf gered worden en natuurlijk hun lieve gevoelige oortjes. Dan heeft hij een plan. Door de stilte heen zegt Mustafa: “Juf u heeft ons de vorige keer toch het liedje “Tomatensala” geleerd. O, ja de andere kinderen weten het weer. Dat deed toen heel erg zeer aan hun oren. De kinderen hebben de juf toen snel op de gang gezet, zodat ze daar verder kon zingen. Juf als Pieter, die heel zuiver en goed kan zingen, met “Tomatensala” begint, bedenkt u wat wij daarbij doen. De juf zegt: “Ik weet wat. Als Pieter nu begint met “Tomatensala” luister ik of het goed gaat. De kinderen vinden het allemaal een goed idee, zolang juf Sterk zelf maar niet gaat zingen. De inspecteur zegt: “Dat is leuk, maar ik wil ook zien, dat ze er iets nieuws bij gaan leren.” Juf Sterk denkt even na. Ze is, behalve met zingen dan, een hele goede juf. Haar hersens piepen en kraken. Als je je oor tegen haar hoofd legt zou je het kunnen horen. Juf Sterk boft met haar klas, want iedereen is namelijk anders. “Luister allemaal”, zegt juf. Pieter gaat straks dus zingen, Marieke kan goed met haar tong klikken, Gerard wil jij een tweede couplet bedenken en Abdul kan tijdens het zingen op maat een bal in de lucht houden, Feline kan op de “To” van “Tomatensala” een propje van achter uit de klas naar voor in de klas in de papierbak werpen. Dat klinkt vast mooi en Felix kan met zijn staart de maat aangeven, Oscar kan geweldig trompetteren met zijn neus, Job kan ballet doen bij het liedje, Sergio wil jij rappen? Sergio knikt “ja’ en hij staat er helemaal klaar voor. Lopke kan het geluid van een viool nadoen en zo geeft de juf elk kind een taak. Juf veegt het zweet van haar voorhoofd. Wat een geluk, dat iedereen anders is, iets anders kan en anders doet. Daardoor kunnen ze met elkaar samen alles. Yeanh! Juf is helemaal hyperblij.
Als uiteindelijk Pieter begint te zingen en Felix met zijn staart de maat aangeeft, lijkt de klas wel een compleet orkest. Anne, die altijd heel stil is rent ineens naar de piano in de hoek van de klas en weet uiteindelijk het hoge tempo van ‘Tomatensala” bij te houden. Ineens horen de kinderen een volwassen stem meezingen. Het is de inspecteur. Ze heeft haar laptop neergelegd en zingt ijverig mee. De juf probeert ook nog heel even mee te zingen en eerlijk is eerlijk het gaat al beter dan vorige keer. In ieder geval een stuk zachter. Juf bedenkt tijdens het zingen, dat het Tomatensalalied uitvoeren alleen kon lukken omdat iedereen anders is, iets anders kan en anders doet. Juf is blij met haar klas en de klas met haar.
Terug naar de andere hulpverhalen….