beeldvorming en pesten
door
Een achtste groeper komt naar me toe en zegt: “Ik had nooit van u gedacht dat u meesters en juffrouws leert pesten.” Hij bleek tot deze conclusie gekomen te zijn, nadat hij toevallig op mijn website was gekomen en las dat ik trainingen over pesten gaf. Nadat ik had uitgelegd dat ik leerkrachten train in het aanpakken en voorkomen van pesten, veranderde het beeld van mij weer (ten goede, hoop ik ) Ik heb daarna de titel boven de training aangepast.
Beeldvorming
Beeldvorming kan een eigen leven gaan leiden. De jongen in het voorbeeld hierboven heeft zijn beeld weer bij kunnen stellen tijdens ons gesprek. Maar hoe vaak wordt beeldvorming niet uitgesproken en blijft een beeld over een persoon hangen. Uiteraard kan een gevormd beeld van iemand ook kloppen. Geljktijdig, als het beeld klopt is het nog altijd een deel van het complete plaatje.
pesten en beeldvorming
Een pester kan het beeld van een gepeste hebben dat die persoon een zeikerd is.
De gepeste kan het beeld van een pester hebben, dat deze hem bewust pest.
Een deel van de groep kan het beeld hebben dat de gepeste altijd chagrijnig is en hem of haar daarom mijden.
De gepeste kan het beeld hebben, dat niemand in de groep hem wil zien en wordt daardoor verdrietig.
Het beeld zorgt ervoor dat kinderen in bepaalde overtuigingen over de ander blijven hangen, wat zich uit in bijvoorbeeld pestgedrag of slachtoffergedrag.
Beeldvorming bespreekbaar maken, met de daaraan gekoppelde overtuigingen en gedrag kan enorm helpen om elkaar anders te gaan zien.
experiment
Tip: dit experiment alleen doen als u genoeg overwicht heeft over de klas om kinderen respectvol te laten communiceren met elkaar.
Hoe kunt u het aanpakken?
= Vertel dat we een experiment gaan doen om elkaar nog beter te leren kennen! We gaan onderzoeken hoe
we over elkaar denken en hoe het komt dat we zo over de ander denken.
= Vraag aan de kinderen op te schrijven (ieder voor zich) hoe zij zichzelf zien.
= Vraag daarna hoe zij zichzelf zien in de groep.
= Doe zelf ook mee (kwetsbaar opstellen).
= Vraag aan de leerlingen hoe zij u zien. Laat ze het opschrijven, anders is de kans groot, dat ze elkaar gaan beïnvloeden.
= Wie wil mag het voorlezen.
= Lees daarna uw eigen verhaal voor.
= Ga niet in discussie over wat wel en niet klopt in uw ogen. Verduidelijkingsvragen stellen mag wel.
= U krijgt een complimentenregen. Deze complimentenregen wordt verderop uitgelegd.
= In metapositie (=praten over dit experiment) kan de vraag gesteld worden hoe dit was om te doen.
= U kunt deze les herhalen met kinderen die willen weten hoe andere kinderen tegen hen aankijken.
beeldvorming is bekend en dan….
De beeldvorming die anderen van je hebben kan aansluiten bij je eigen beeldvorming.
De beeldvorming kan ook heel anders zijn.
De persoon die onder de loep genomen wordt, waarbij de beeldvorming anders is dan de eigen beeldvorming, kan per persoon vragen hoe de ander tot dit beeld gekomen is en daar dan over nadenken en ervoor kiezen hier wel of geen rekening mee te gaan houden.
Eindig de les altijd met een complimentenregen.
Het kind gaat in de kring staan. De andere kinderen geven een welgemeend compliment.
Bij pesten in de klas?
Pesters, gepesten, meelopers en helpers hebben vaak een vastgeroest (onjuist) beeld van elkaar. Met deze oefening trek je dat bij. Belangrijk is dat u begint als persoon die onder de loep wordt genomen en pas daarna kinderen die dit ook willen. Eindig altijd met een complimentenregen.
Succes!